bataafse vlagMocht het je ontgaan zijn, wat ik mij haast niet kan voorstellen, morgen wordt Nederland voor de zoveelste keer onttrokken aan alles wat een democratie een democratie maakt. Een zekere Willem Alexander, zoon van de huidige koningin Beatrix van Amsberg ( dus niet van Oranje zoals ze zichzelf graag noemen) wordt zonder stemming, zonder bekwaamheidstest, zonder overleg met welke burgerinstantie dan ook, op de troon gezet.

 Mensen die hier een probleem mee hebben mogen hun ongenoegen over dit zeer ondemocratische principe overal uiten behalve daar waar het er echt toe doet, op het plein waar deze ondemocratische daad wordt uitgevoerd door diezelfde mensen die het mogelijk maken dat een familie zonder (toe)stemming keer op keer weer de troon bestijgt.

Je begrijpt het al, ik heb het over de republikeinen, die mensen die nog enig besef hebben van hoe een samenleving eruit zou moeten zien. Je kunt immers niet iets stellen in de grondwet om vervolgens als staatshoofd de belangrijkste wet niet na te komen. Iedereen is gelijk….behalve als je van Amsberg heet. De grondwet van dit land gaat helemaal nergens meer over. Alle wetten stellen eerst iets om er vervolgens van af te kunnen wijken met ontelbare subregeltjes waardoor de burger altijd naast de pot piest en de mensen die de wet maken of gewoon macht hebben door hun economische positie in dit land, deze regelgeving kunnen buigen naar eigen goeddunken.

Zo kennen wij ook een wet met betrekking tot manifestaties. Die wet luidt;

De Wet Openbare manifestaties (WOM) is van toepassing wanneer een betoging of demonstratie wordt gehouden. Er is sprake van een openbare manifestatie wanneer er meerdere personen zijn die in het openbaar een mening uiten en waarbij het uiten van deze mening centraal staat. Zogenoemde 'eenmansacties' waarbij één persoon in het openbaar een mening wil uiten, vallen niet onder de WOM.  Het recht om betogingen te organiseren of eraan deel te nemen is verankerd in artikel 6 en artikel 9 (lid 2) van de Grondwet. Het recht op vrijheid van meningsuiting is neergelegd in artikel 7 Grondwet. Deze grondrechten kunnen, onder bepaalde voorwaarden, worden beperkt.Juist omdat vrijheid van betoging, levensovertuiging en meningsuiting grondrechten zijn is in de WOM niet gekozen voor een vergunningenstelsel, maar voor een kennisgevingstelsel. De burgemeester kan op grond van de kennisgeving van een openbare manifestatie eventueel voorschriften en beperkingen stellen en de nodige veiligheidsmaatregelen treffen om de betoging ordelijk en vreedzaam te laten verlopen. De WOM bepaalt in artikel 5 lid 2 sub c dat de burgemeester een manifestatie kan verbieden: 

  • ter bescherming van de gezondheid,
  • in het belang van het verkeer en
  • ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.

De inhoud van de uiting is géén criterium voor de burgemeester om een manifestatie te verbieden. Tijdens de betoging zelf is de burgemeester bevoegd aanwijzingen te geven in het belang van bovengenoemde gronden. Ook kan hij – op dezelfde gronden - de betoging beëindigen (artikelen 6 en 7 WOM). De gemeenteraad kan in de APV regels opstellen over de wijze waarop de gemeente in kennis wordt gesteld. Voldoet de organisator daar niet aan, dan kan de burgemeester de manifestatie verbieden of beëindigen.In de praktijk komt het voor dat manifestaties worden verboden ter voorkoming of bestrijding van wanordelijkheden. Het gaat dan bijvoorbeeld om betogingen van extreemrechtse partijen of groepen en tegendemonstraties van extreemlinkse groepen. Hierbij geldt:

Dat      de burgemeester bij het verplaatsen en/of beperken van de manifestatie      uitvoerig moet motiveren      waarom de toegestane route de enige acceptabele is en waarom de tijdsduur      van de demonstratie zozeer wordt beperkt.

Een verbod is dus slechts bij hoge uitzondering gerechtvaardigd en dan met name als een bestuurlijke overmachtssituatie dreigt te ontstaan. Daarvan is sprake wanneer de betoging naar redelijke verwachting gepaard zal gaan met dermate ernstige wanordelijkheden, dat er niet voldoende politie kan worden ingezet om de veiligheid van burgers en goederen adequaat te beschermen. In een zaak tussen NVU-aanhangers en de gemeente Venray (LJN-nummer: AV3796) is dit gespecificeerd. Een verwachte confrontatie is onvoldoende grond voor een verbod.

Overigens spelen de omstandigheden van het geval wel een rol. Zo is het denkbaar dat vlak nadat een brand in een moskee heeft plaatsgevonden een demonstratie van extreem-rechts kan worden verboden; daar is dan duidelijk een link met de maatschappelijke onrust die al bestaat. De onrust is dan voldoende grond om de demonstratie op dat specifieke moment te verbieden. Mocht op een later tijdstip eenzelfde verzoek in de desbetreffende gemeente binnenkomen, dan zal dat waarschijnlijk wel worden toegewezen.In situaties waarin de Wet openbare maniestaties niet voorziet en toch ernstige vrees is wordt voor oproerige beweging, andere ernstige wanordelijkheden of van rampen of zware ongevallen, dan kan de burgemeester gebruik maken van de noodverordening en noodbevel. Een noodbevel is te gebruiken om demonstranten te sommeren zich te verwijderen van een bepaalde plaats. Dit geldt met name als men afwijkt van de afgestemde route. Het noodbevel werkt individueel. Hierbij worden bijvoorbeeld extreemlinkse demonstranten bevolen zich te verwijderen om een confrontatie met extreemrechtse demonstranten te voorkomen. De noodverordening geldt voor een bepaald gebied. In Arnhem was de noodverordening erop gericht iedereen die de demonstratie wilde verstoren of verhinderen op te pakken (2005). In Vlagtwedde (Ter Apel) was in een noodverordening opgenomen dat deelnemers niet onherkenbaar mochten zijn, geen voorwerpen bij zich mochten dragen waarmee de orde verstoord zou kunnen worden en de politie bij iedere verstoring van de openbare orde direct in kan grijpen (2005). Lees hier de volledige noodverordening van Vlagtwedde

Ook hier zien wij dat de wet in eerste instantie het idee geeft dat iedereen gelijk is en dat wij bepaalde rechten kunnen uitoefenen. Lees je echter verder dan blijkt al heel snel dat wij, het volk, helemaal geen rechten kunnen uitoefenen tenzij dit toegestaan wordt door een diversiteit van overheidsdienders en/of organen. Op vrijwel alle punten van de wet worden uitzonderingen aangegeven, uitzonderingen die de oorspronkelijke wet die onaantastbaar zou moeten zijn tot in het diepst van de wet aantasten, welke functie heeft de wet dan nog?

Morgen mag iedereen die zich in het oranje hult overal in Nederland bij elkaar komen en feest vieren, maar mensen die zich in het wit hullen om aan te geven dat ze geen voorstanders zijn van het koningshuis, mogen enkel op het Waterlooplein bijeenkomen. Als dat geen discriminatie is weet ik het ook niet meer! Ook de keuze voor Willem Alexander is pure discriminatie volgens rechter Peter Ingelse. Zie video.

"Het is regelrecht in strijd met het verbod van discriminatie, dat niet voor niets als artikel 1 is opgenomen in diezelfde Grondwet. Het is evenzeer in strijd met het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Dat verbiedt iedere vorm van discriminatie, uitdrukkelijk ook die op grond van geboorte, bij de toelating van een burger 'tot de overheidsdiensten van zijn land'."

 

De bijzondere bepaling voor demonstraties tegen het koningshuis in witte kleding voorziet echter niet in het elkaar per toeval treffen op de Dam, daar waar de kroning zal plaats vinden. Ik hoop dat heel veel republikeinen elkaar per toeval zullen treffen op de Dam, mijn zegen hebben jullie!

 

Ter herinnering hoe het ook kan en ooit was de volgende tekst, vandaar dus die Bataafse vlag!

De Bataafse Republiek (1795-1806)

In de tweede helft van de achttiende eeuw ontstond in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in toenemende mate onvrede over de bestaande politieke en maatschappelijke orde. In brede kringen leefde de gedachte dat de eens zo machtige Republiek in verval was geraakt, en dat veranderingen op economisch, sociaal en politiek vlak nodig waren om dit verval te keren. Het uitbreken van de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) tussen de Republiek en Engeland bleek het startsein voor een protestbeweging waarvan de leden zich ‘patriotten’ noemden. Het belangrijkste bezwaar van de patriotten was de positie van stadhouder Willem V van Oranje (1748-1806), die in de ogen van de patriotten te veel macht bezat. Zo ontvouwde zich een strijd tussen de aanhangers van de stadhouder en de patriotten.  De aanhangers van de patriottenbeweging ageerden niet alleen tegen de positie van de stadhouder, maar steeds heviger tegen het gehele politieke bestel van de Republiek. Geïnspireerd door de ideeën van de Verlichting en de Amerikaanse Revolutie pleitten zij voor een democratischer bestuur.

Tussen 1783 en 1787 wisten de patriotten, die zich verenigd hadden in gewapende genootschappen, in een aantal steden en gewesten de macht over de nemen. Zozeer zelfs dat in 1785 stadhouder Willem V zich genoodzaakt zag uit te wijken naar Nijmegen. In 1787 besloot de koning van Pruisen de stadhouder te helpen en stuurde hij een leger naar de Republiek. De komst van het Pruisische leger betekende het einde voor de patriottenbeweging, die in korte tijd verslagen werd. Vele revolutionairen ontvluchtten de Republiek en zochten voor korte of langere tijd een veilig heenkomen.

Maar de rust was slechts tijdelijk teruggekeerd. Patriotten gingen door met hun activiteiten, al deden ze dat nu vooral in geheime genootschappen of als banneling in Frankrijk. Bovendien brak in 1789 de Franse Revolutie uit, en de Fransen waren stellig van plan de Revolutie te delen met de rest van Europa. In 1793 besloot de Franse regering om de Republiek binnen te vallen. Dit tot grote vreugde van de Nederlandse bannelingen die hier al jaren voor gepleit hadden. De invasie van 1793 mislukte, maar in de winter van 1794/95 werd een nieuwe poging ondernomen. Het Franse leger onder leiding van generaal Pichegru trok de bevroren rivieren over en wist in een aantal weken de Republiek te veroveren. De Bataafse Revolutie die op de inval volgde werd voltrokken door  de revolutionairen uit de Nederlandse genootschappen, in samenwerking met de teruggekeerde patriotse ballingen. Op lokaal, en vervolgens op provinciaal en nationaal niveau werden de oude bestuurders afgezet en vervangen door revolutionairen. Nadat stadhouder Willem V naar Engeland was gevlucht, werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden op 19 januari 1795 omgedoopt tot de Bataafse Republiek. Deze naam was ontleend aan de Germaanse stam van de Bataven, die in de vroegmoderne tijd gezien werden als de vroegste bewoners van het latere Nederland en daarmee als de voorvaderen van de Nederlandse natie.

De Bataven gingen meteen aan het werk met het vormgeven van hun ideale samenleving. In januari 1795 werden de Rechten van de Mens en van de Burger afgekondigd, en al snel werd de wens geuit om de Bataafse Republiek van een grondwet te voorzien. Hierin zouden de belangrijkste idealen van de Bataven uitgedrukt moeten worden, zoals volkssoevereiniteit, de hervorming van het staatsbestel en het onderwijssysteem, vrijheid van de pers, en de afschaffing van gilden, erfopvolging en familieregering. Na een moeizaam onderhandelingsproces tussen de verschillende provincies werd besloten tot de oprichting van een nationaal parlement, Nationale Vergadering geheten, dat het bestuur van de Staten-Generaal overnam en een grondwet voor het hele Bataafse volk diende te ontwerpen. Op 1 maart 1796 kwamen de eerste democratisch verkozen volksvertegenwoordigers van Nederland bijeen in Den Haag. Op 8 augustus 1797 werd het ontwerp van de grondwet per referendum aan het volk voorgelegd – en weggestemd. Onenigheid onder de Bataven over een aantal uitgangspunten hadden geleid tot een ontwerp waarin de meeste Nederlanders zich niet konden vinden; bovendien hadden de tegenstemmers een succesvolle mediacampagne tegen de grondwet gevoerd. De belangrijkste discussies gingen over de vraag of Nederland, dat tot dan toe een confederatie van soevereine provincies was geweest, een eenheidsstaat moest worden, over de vraag of er een absolute scheiding tussen kerk en staat moest worden ingevoerd, en over de vraag hoe groot de invloed van het volk op de regering moest zijn.

Na het mislukte referendum ging in september 1797 een tweede Nationale Vergadering van start. Ook zij stelde moeizame pogingen in het werk een nieuwe grondwet te ontwerpen, totdat op 22 januari 1798 een staatsgreep hieraan een einde maakte. Een groep radicale Bataven onder leiding van Pieter Vreede (1750-1837) en Wijbo Fijnje (1750-1809) greep die dag met hulp van Franse troepen de macht om de impasse in het politieke proces te doorbreken. Een paar maanden na de machtsovername werd een nieuw grondwetsontwerp aan het volk voorgelegd. Het ontwerp werd nu wel aangenomen en met de Staatsregeling van 1798 was de eerste grondwet van Nederland een feit. Erg lang kon het radicale bewind niet van haar macht genieten. Veel Bataven, ook onder degenen die de staatsgreep van 22 januari hadden gesteund, keerden zich tegen de politieke zuiveringen die het nieuwe bewind doorvoerde, en tegen de in hun ogen ongrondwettige beslissing van Vreede en de zijnen om een deel van de volksvertegenwoordiging in functie te laten. Op 12 juni 1798 volgde dan ook een nieuwe staatsgreep waarmee de meer gematigde Bataven de macht overnamen. Zij lieten de Staatsregeling echter intact en begonnen haar uitgangspunten in de praktijk te brengen.

De hervorming van Nederland tot een gecentraliseerde staat verliep echter minder voorspoedig dan gehoopt, niet in de laatste plaats door de verslechterende economische positie van de Republiek als gevolg van de voortdurende Europese oorlogssituatie. Verschillende Bataven raakten overtuigd van de noodzaak de grondwet te hervormen en de radicale centralisering en democratisering van de Republiek gedeeltelijk terug te draaien om het land op die manier beter bestuurbaar te maken. Het Uitvoerend Bewind (de uitvoerende macht) deed dan ook een voorstel voor een grondwetsverandering, maar deze werd weggestemd door de wetgevende vergadering, aangezien de Staatsregeling had bepaald dat de grondwet pas in 1804 herzien mocht worden. De impasse leidde in september 1801 tot een nieuwe staatsgreep en een nieuwe grondwet die gemodelleerd was naar de wensen van het Uitvoerend Bewind en de regering in Frankrijk. Daar was in 1799 Napoleon Bonaparte aan de macht gekomen, en de nieuwe leider van Frankrijk was vastbesloten de tot dan toe grotendeels onafhankelijk Bataafse Republiek directer onder zijn invloedssfeer te plaatsen.

Vanaf 1801 werden vele veranderingen die in 1795 waren ingezet ongedaan gemaakt. De invloed van het volk op de regering werd sterk teruggeschroefd, de provincies kregen meer macht ten opzichte van de nationale regering, de afgeschafte gilden keerden terug, evenals de oude regentenfamilies die de macht in de Republiek voor 1795 in handen hadden gehad. Bovendien werden, in het kader van een ‘nationale verzoening’ die een eind moest maken aan de factiestrijd, de aanhangers van de Oranjes weer toegelaten tot publieke functies. Deze maatregelen leidden tot onvrede onder verschillende democratisch gezinde Bataven die hun revolutie in rook zagen opgaan. Het was echter Napoleon die de zaken naar zich toetrok. In 1805 besloot de Franse vorst dat het huidige bestuur niet daadkrachtig genoeg was, en stelde hij een autoritair bewind in. Vanaf nu zou de Republiek geleid worden door een raadpensionaris, een functie die haar naam ontleende aan een regeringsambt van de oude Republiek maar inhoudelijk meer leek op een presidentschap. Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825), een vooraanstaand patriot en Bataafs staatsman, werd aangesteld als raadpensionaris, maar zou dit slechts een jaar blijven. Napoleon bleek er niet gerust op dat Schimmelpenninck, die bovendien door een oogziekte bijna blind was geworden, de wensen van de keizer strikt op zou volgen. In 1806 maakte Napoleon zijn broer Lodewijk Napoleon tot koning van de Nederlandse staat, die de naam Koninkrijk Holland ging dragen. Daarmee kwam na elf jaar een einde aan de Bataafse Republiek.

 

In feite komt het er gewoon op neer dat deze familie niet gekozen is, toen niet, nu niet en als er echt verkiezingen ooit zullen komen, ook niet. Maar dat laatste zal in onze democratische samenleving, die alles behalve democratisch is, nooit gebeuren, hoe vaak de aanstaande koning van Oranje met Spaans bloed en wat Duitse en nu ook Argentijnse invloeden, dit ook zal roepen. Het is dus gewoon een ordinair machtsspelletje, zij die de meeste centen hebben hebben de meeste macht. Die macht delen ze met niemand zo ook hun centen, die delen ze ook met niemand! En daar is half Nederland trots op, nou, ik dus duidelijk niet!

Zoals verwacht werden vandaag alleen mensen die oranje droegen gerespecteerd om hun mening. Ondanks de driegementen van de overheidsorganen voral niet te verschijnen op het plein op de Dam in Amsterdam kwamen tegen verwachting in toch enkele mensen die geen aanhangers zijn van dit koningshuis. Ze droegen witte kleding om hun republikeinse inslag duidelijk te maken en hadden een stuk karton bij met daarop de tekst, ik ben geen onderdaan. In ons democratisch land wordt dit dus gezien als een gevaar waarop deze twee demonstranten dan ook resoluut werden opgepakt en voor meerdere uren opgesloten. Dat is onze democratie beste mensen. Een andere mening, daar wordt je voor opgesloten!

http://www.welingelichtekringen.nl/samenleving/181114/het-is-activiste-joanna-weer-gelukt-in-het-nieuws.html

 

Vrijheidsberoving van burgers om andere meningen vooral NIET op TV te zien is het ergste wat in een land kan gebeuren. Wij leven duidelijk NIET in een vrij land, hier ben je alleen vrij als je de algemeen geaccepteerde mening aanhangt, heb je een andere mening wordt je als een ware terrorist opgepakt en zonder proces, aanklacht of wat dan ook in een cel gemikt.

 

Leve de de Koning, leve de Vrijheid!