Kanker is de meest gevreesde ziekte van de moderne samenleving. Een doodvonnis voor velen, omdat effectieve therapieën schaars zijn. De Duitser Lothar Hirneise reisde de wereld op zoek naar succesvolle behandelingsmethoden. Zijn conclusie: iedereen kan een antwoord vinden op kanker. Maar eigenwijsheid is een essentiële voorwaarde. Gesprek met een specialist die nooit medicijnen studeerde.

 

Tijn Touber| 60 oktober 2003 issue

 

We zijn al een uur in gesprek als Lothar Hirneise voorover buigt alsof hij me in vertrouwen neemt en met een betekenisvolle stem zegt: ‘Een tumor is een oplossing van het lichaam voor een probleem. Kanker ontstaat omdat iemand geen adrenaline meer produceert die nodig is om suiker at te breken. Een overmaat aan suiker is een gevaar voor de gezondheid en dus maakt het lichaam tumoren. Tumoren fermenteren – verbranden – suiker en ze verbruiken ook veel energie – suiker dus – door hun snelle celdeling. Daarom groeien sommige tumoren zo snel. Bovendien werkt iedere kankercel als een levercel, maar dan veel beter. De tumor helpt je dus om je gifstoffen kwijt te raken. Zonder de tumor zou je pas echt ziek zijn. Ik vertel mensen altijd: “De tumor is niet je probleem. Een tumor is een onwaarschijnlijk intelligente oplossing van het lichaam.” Als je gezond wordt, verdwijnt de tumor vanzelf. Daarom moet je ook niet meteen opereren om de tumor te verwijderen. Ga eerst ontgiften. Als de tumor dan nog steeds groeit – wat vrijwel nooit het geval is – kun je nog altijd opereren.’

Kanker is geen probleem. Kanker is een oplossing. Dat is de uitdagende én hoopgevende visie van Lothar Hirneise. Hij vermoedt dat de mens tijdens de evolutie tumoren heeft gecreëerd om te overleven: ‘Teveel suiker in de cellen leidt bijvoorbeeld tot blindheid – zoals bij suikerpatiënten. Het creëren van een tumor is de oplossing. Ook een ontsteking in de darmen is potentieel gevaarlijk. Wanneer die te groot wordt, raken de darmen verstopt. Ook hier is de oplossing van het lichaam een tumor. Deze produceert enzymen die de ontsteking remmen en genezen. De tumor zelf verdwijnt vervolgens vaak ook vanzelf. De meeste kankerpatiënten zijn heel verbaasd dat ze een tumor hebben. Ze zijn jarenlang gezond geweest, hadden nooit koorts, hadden nooit een arts nodig en nu hebben ze ineens die tumor. Waar komt het vandaan? De tumor hielp hen om gezond te blijven, totdat op een dag alles in elkaar klapt.’

Lothar Hirneise is geen arts. Maar hij heeft wel een baanbrekende – én goed gefundeerde – visie op kanker. Geholpen door de gründlichkleit van zijn Duitse landsaard is argumentatie zijn kracht. Hirneise is een man van onderzoek en bewijzen. Een man ook, die op een bijzondere wijze in Duitsland een invloedrijke maar ook controversiële kankerspecialist werd. Tien jaar geleden was Hirneise een meester in Oosterse vechtsporten en Kung Fu-leraar. Bovendien had hij een goed lopende sportwinkel. Die winkel werd in 1996 met grote winst verkocht en Hirneise beloofde zijn echtgenote Chris en zijn twee zoons dat hij – na jaren van hard werk en weinig thuis zijn – tijd aan zijn gezin zou besteden. Totdat een goede vriend kanker kreeg. Hirneise: ‘Vóórdat ik de sportwinkel had, werkte ik tien jaar in ziekenhuizen. Ik ben opgeleid tot psychotherapeutisch verpleegkundige en heb daarnaast vier jaar psychotherapie gestudeerd. Het was dus niet onlogisch dat mijn vriend mijn hulp inriep, maar ik wist niet veel van kanker. Ik ging op zoek en stuitte op Lynne McTaggart, initiatiefneemster van het blad What Doctor’s Don’t Tell You in Engeland en auteur van het gelijknamige boek. Ik bezocht een door haar georganiseerd congres in Londen over alternatieve manieren om kanker te behandelen. Sommige sprekers hadden een wat esoterisch verhaal, maar ik was onder de indruk van de gepresenteerde onderzoeksresultaten.’

De conferentie van What Doctor’s Don’t Tell You in Londen bleek het begin van een intensieve zoektocht van Hirneise naar allerlei mogelijke kankertherapieën. Hij had tijd en geld – ‘een unieke combinatie die niet veel mensen is gegeven’ – en las alles wat hij maar in handen kon krijgen. ‘Chris werd bijkans gek van me. Iedere keer dat ik weer een mogelijke geneeswijze op het spoor was, sprong ik op het vliegtuig en ging er heen – Mexico, Rusland, China, de Bahama’s, de Verenigde Staten, heel Europa… waar ben ik niet geweest?’

De zoektocht leidde uiteindelijk tot de oprichting in 1997 van Menschen gegen Krebs, mede geïnspireerd door de Amerikaanse organisatie People Against Cancer, opgericht door Frank Wiewel die Hirneise op de conferentie in Londen had ontmoet. Deze Duitse organisatie geeft intussen een nieuwsbrief uit, organiseert lezingen, workshops en congressen en biedt ook telefonische hulp en consulten aan. Er blijkt bij kankerpatiënten een grote behoefte aan onafhankelijke informatie te bestaan. Want daaraan ontbreekt het in de medische wereld, meent Hirneise. ‘De meeste artsen zijn goede vaklieden die hun patiënten oprecht willen helpen. Maar… ze zijn werkzaam in een slecht systeem. Want, van wie krijgt de arts zijn informatie? Ten eerste van professoren aan de universiteit. En hoe word je hoogleraar? Door je omhoog te werken binnen de gevestigde orde. Door te vertellen wat iedereen daarvoor ook al vertelde. Er bestaat geen andere manier om in de wetenschappelijke wereld professor te worden. Vervolgens bezoekt elke arts regelmatig conferenties op zijn vakgebied. Ik ben in al die jaren op geen enkele conferentie geweest die niet door de farmaceutische industrie werd gesponsord. En dan zijn er ook nog tijdschriften en vakbladen. Die staan vol met advertenties van de farmaceutische industrie. Nog los van de vraag wie de eigenaren van die bladen zijn. Er is maar één conclusie mogelijk: binnen de conventionele geneeskunde bestaat geen enkele onafhankelijkheid meer.’ Hirneise is een groot voorstander van een integrale benadering bij de behandeling van kanker waarin ook plaats is voor niet-westerse methoden: ‘In al die jaren dat ik in ziekenhuizen werkte, heb ik nooit iemand horen spreken over alternatieve manieren om kanker te behandelen. De gemiddelde arts weet niets van kankertherapieën uit bijvoorbeeld Rusland, India, China of Zuid-Amerika. Als ik een arts naar zo’n therapie vraag, zegt hij: “Als het zou werken, zou ik er wel over hebben gehoord.” Maar dat is nu juist het punt: over die behandelingswijzen wordt niet gepubliceerd in de bladen die hij leest. Zo houdt het systeem zichzelf in stand. Oncologen weten er gewoon niets van. Eerlijk gezegd vind ik het woord “oncoloog” niet eens geschikt voor de meeste artsen die zich met kanker bezig houden. “Chemotherapeut” of “bestraler” zouden betere titels zijn. Meer doen ze vaak niet.’

Het is een vroege ochtend, half acht, en zitten we aan het ontbijt in het kantoor van Hirneise op de bovenste verdieping van zijn mooie huis aan de rand Stuttgart met uitzicht op glooiende weilanden. Het woord is gevallen. Chemotherapie. Hierover schreef Hirneise onlangs een boek met de uitdagende titel: Chemotherapie heilt Krebs und die Erde ist eine Scheibe (Sensei Verlag, 2002), chemo geneest kanker en de aarde is plat. Hirneise’s visie laat weinig ruimte voor misverstanden: chemotherapie – de therapie die zo vele kankerpatiënten dagelijks ondergaan – werkt niet. ‘Ik kan me nog voorstellen dat chemotherapie in bepaalde gevallen een tijdelijke oplossing kan zijn, maar dan wel in een compleet protocol, waarin ook aandacht is voor ontgifting, voeding en geestelijke steun. Ik ben echter tegen de manier waarop het gif doorgaans wordt gebruikt. Volgens het huidige protocol worden mensen gedood. Punt. Bovendien vertellen ze de patiënt dat je weer gezond bent als de tumor weg is. Dat is niet alleen onwaar, maar ook dom. Trouwens, ik ken veel artsen en ik heb ook veel artsenvrienden en bij een glas bier vertrouwen ze mij toe dat zij chemotherapie nooit voor zichzelf of voor hun familie zullen gebruiken. Artsen sturen patiënten naar mij toe, omdat ze weten dat de reguliere behandeling niet werkt. Ze zeggen tegen hun patiënten: “Ik moet je dit geven, maar het werkt niet. Ga maar naar meneer Hirneise.” En toch blijven ze zelf binnen het systeem werken. Schizofreen, nietwaar? Maar een arts verliest veel als hij uit het systeem stapt: geld, carrière, aanzien – iedereen kijkt tegen je op als je arts bent. Bovendien: als je tegen de heersende conventies in gaat, word je keihard bestreden. Daar moet je tegen kunnen.’

Ook Hirneise wordt fel bestreden. Artsen noemen hem gek, gevaarlijk of erger. ‘Maar ik ben nog geen een arts tegengekomen die zei: “Meneer Hirneise, wat u op pagina 235 schrijft, klopt niet, want…” Een wetenschappelijke discussie wordt niet gevoerd. Maar dat is geen wonder. Als ik hen vraag naar voorbeelden van patiënten in een laat stadium van kanker die dankzij hun behandeling beter zijn geworden, wordt het stil. Ik kan hen daarentegen duizenden patiënten en gevallen laten zien van mensen die beter werden, terwijl zij al waren opgegeven door diezelfde artsen. Ik ken ze, ik schud ze dagelijks de hand.’

Hirneise heeft veel gereisd, veel gelezen en hij sprak met artsen en patiënten in de hele wereld. Zijn ervaringen en onderzoeken heeft hij vastgelegd in een indrukwekkende hoeveelheid statistieken. En zijn conclusie is helder: elke succesvolle kankertherapie bevat de volgende drie ingrediënten: grondige ontgifting, aanpassing van het dieet en mentaal of spiritueel werk. ‘In welke kliniek ik ook kwam, het was overal en altijd hetzelfde. Dit is wat de mensen deden die kanker overwonnen. Ik heb mensen gezien die op sterven na dood waren, uitzaaiingen hadden in hun botten, hersenen, longen en beenmerg… en beter werden. In de eindfase is er geen medicijn ter wereld dat je kan redden – regulier of alternatief.’ Als het zo simpel en eenduidig is, waarom worden dan niet veel meer mensen beter? ‘Omdat succes discipline en inzet vraagt. Het vraagt van de patiënt dat hij in beweging komt, actief wordt, een constructieve vechthouding ontwikkelt. De meeste mensen kiezen de makkelijke weg: chemotherapie, bestralen of opereren. Mensen zeggen: “Hoezo makkelijke weg? Weet je hoe erg chemotherapie is?” Natuurlijk is chemotherapie geen pretje, maar je dieet en je levensstijl omgooien, is moeilijker. Daarom overleven zo weinig mensen kanker. “Eerst ontgiften, dan een goed dieet en verder gelukkig blijven”, vertel ik mensen. “Wat?”, roepen ze dan, “gelukkig blijven? Bent u totaal geschift meneer Hirneise? Ik heb overal tumoren, ik kan niet eens lopen en u vertelt me dat ik plezier moet hebben?” Ik vertel ze dan dat er maar twee opties zijn: óf je sterft binnenkort, of je blijft leven. Als je binnenkort sterft, kun je maar beter nu veel plezier hebben, toch? Als je niet sterft, moet je nu ook plezier hebben, want er is niets dat zo goed is voor je immuunsysteem. Het klinkt gek, maar we hebben veel plezier en lachen veel. Ik heb laatst een seminar gedaan met opgegeven kankerpatiënten – zelden zo gelachen. Egobevrediging, geld en seks regeren de wereld. Kankerpatiënten zijn zo ongeveer de enige mensen die hier niet in zijn geïnteresseerd. Het is alsof je met de paus of met moeder Theresa praat. Ik leer heel veel van ze. Ze leven voor de dag. Ze leven zo anders dan de rest van de mensheid.’

Als plezier en betekenisvol leven een belangrijke bijdrage leveren aan de genezing van kanker, is het de vraag of een gebrek hieraan de ziekte in de hand werkt. Voor Lothar Hirneise begint kanker met stress: ‘Zonder stress geen kanker. Honderd procent onmogelijk! Er worden hele debatten gevoerd over soorten stress – fysieke en psychologische – maar voor een cel maakt het niet uit waar de stress vandaan komt. Iedere kankerpatiënt heeft een suikerprobleem. Insuline brengt suiker in de cel. Adrenaline – en in mindere mate cortisol en clucagon – halen het eruit. Iedereen denkt, dat als je stress hebt, dat je dan teveel adrenaline hebt. Dat is waar, maar alleen in het begin. Als je langdurig stress hebt, ontstaan er tekorten aan adrenaline. Dat zie je bij kankerpatiënten. De cel zit dus vol suiker die niet wordt afgebroken. Zo’n cel sterft. Suiker is een gif, teveel ervan vernietigt je bloedvaten, je nieren en je botten. Het lichaam bestrijdt dat gevaar met de creatie van tumoren – als een laatste middel om het overschot aan suiker weg te krijgen.’

‘De oplossing van de stress die leidde tot het suikerprobleem zal voor de één een ander dieet zijn – omdat hij of zij ongezond at – en voor de ander in de psychologisch, spirituele sfeer liggen – omdat hij of zij bijvoorbeeld ernstige relatieproblemen had. Vandaar dat een goed dieet niet voor iedereen werkt, waardoor sceptici roepen dat zo’n dieet “dus” niet werkt. Het is maar net waar de stress vandaan komt. Vandaar dat het zo belangrijk is de hele mens in ogenschouw te nemen. Ofwel: om met de hele mens te praten. Frank Wiewel van People Against Cancer zegt: “Geef me een half uur met een kankerpatiënt en ik vind het probleem.” Ik heb dezelfde ervaring. Soms moeten we uren praten, maar we vinden altijd het probleem. Artsen daarentegen worden niet betaald om met patiënten te praten. Ze hebben totaal geen holistische kijk op geneeskunde. Ze zijn zozeer met gescheiden onderdelen bezig, dat ze het geheel niet meer overzien. De hele mens wordt vergeten. Als twee verschillende vrouwen met borstkanker bij een arts komen, dan is het probleem voor hem duidelijk: borstkanker. Mijn ervaring is, dat twee borstkankers twee verschillende ziekten kunnen zijn. Als iemand die een zoon heeft verloren na een half jaar prostaatkanker ontwikkelt, wil je hem dan met chemotherapie genezen? Overigens roepen mensen vaak dat de Verenigde Staten ons in dit opzicht voor zijn, maar mijn ervaring is dat het daar juist nog erger is. We liggen twintig jaar voor. Talrijke Amerikanen komen naar Duitsland voor behandeling.’

Hirneise heeft de ervaring dat – als patiënten de oorzaak van hun kanker op het spoor komen en werkelijk willen veranderen – zelfs mensen die op sterven na dood zijn, kunnen genezen. De productie van adrenaline komt vanzelf weer op gang als mensen zich – oh paradox! – ontspannen. ‘Ik heb een foto uit 1994 van een dame uit Karlsruhe, ze had toen kanker in vrijwel al haar botten en in haar beenmerg. Ze kon niet meer uit bed komen, anders zouden de botten breken. Ze gebruikte veel morfine en was bijna dood. Ze leeft nog steeds. Ik heb haar onlangs nog bezocht. Ze leidt een normaal leven. Hoeveel zieker kun je zijn? Ik ken een andere vrouw die twee keer is gestorven, ze hebben haar twee keer gereanimeerd. De priester stond aan haar bed voor de laatste sacramenten. Het gaat heel goed met haar. Ze is ergens in de zeventig, skiet in Zwitserland en heeft een twintig jaar jongere minnaar.’ Hirneise is zich er terdege van bewust dat hetgeen hij vertelt niet alleen in veel opzichten tegen de heersende opvattingen indruist, maar bovendien niet zo makkelijk is te begrijpen – laat staan toe te passen als je eenmaal de diagnose ‘kanker’ hebt gekregen. ‘Ik moest eerst de hele wereld over reizen en begreep het pas na een paar jaar, dus hoe kan ik verwachten dat iemand dit na een lezing van een uur begrijpt?’ Hirneise is nu dertig mensen aan het opleiden die – net als hij – met patiënten kunnen praten, meteen nadat zij hun ‘doodvonnis’ hebben gekregen. ‘Je hebt dan een objectief mens nodig die rationeel kan denken. Je vrienden en familieleden zijn op dat moment net zo emotioneel als jij. De meeste mensen denken dat de arts die objectieve persoon is. Dat is hij niet. Je bent namelijk niet alleen patiënt, maar ook klant. Hij heeft iets te verkopen, of het nu een reguliere of een alternatieve arts is. We zouden veel levens kunnen redden als een objectief, onafhankelijk en deskundig mens direct met de patiënt zou spreken. Vandaar de opleiding en de belofte van iedere deelnemer dat zij zelf geen therapie zullen bedrijven.’

Het tweede struikelblok op weg naar genezing is de zogenaamde nazorg. ‘Veel patiënten wordt na een behandeling gevraagd om drie maanden later weer terug te komen. En dus kunnen de meeste mensen twee weken voordat die drie maanden om zijn, al niet meer slapen. Over stress gesproken! Dan krijgen ze een bloedtest en moeten ze een week op de uitslag wachten. Mensen worden daar uiterst onzeker van. Er is teveel ruimte voor nieuwe schadelijke stress. En voor misverstanden. De meeste artsen gebruiken een taal die geen mens begrijpt. Ik adviseer patiënten om weg te blijven bij de nazorg. Het is te gevaarlijk.’ Een voorbeeld: ‘Een tijd terug gaf ik ergens een lezing, komt er na afloop een man naar mij toe, omhelst me en zegt: “U hebt mijn leven gered.” Enkele maanden later belde zijn dochter. Hij was overleden. Wat was er gebeurd? De kinderen hadden hun vader overgehaald toch naar een arts te gaan. Uiteindelijk deed hij dat. Dat was op een maandag. De zaterdag erop overleed hij. De stress, de angst en de onzekerheid door de onduidelijke diagnose van de arts hadden hem gek gemaakt. Als mensen mij vragen welke diagnostische tests zij wél en niet moeten doen, zeg ik: “Kun je slapen zonder die diagnose?” Zo ja: niet doen. Als je de diagnose nodig hebt om beter te slapen: ga dan maar. In plaats van een bloedtest kun je beter in de spiegel kijken. Kijk naar je hele lichaam, je huid, et cetera. Dat is een hele goede diagnose. Mediteer vervolgens en luister naar je lichaam. Luister wat het je wil vertellen. Je zult heel veel vinden, veel inzicht krijgen. Daarna kun je altijd nog naar een arts gaan. Ga niet zomaar naar een arts om gewoon je bloed te laten testen of om een x-ray te maken. Ik weet dat dit een grote opgave is. We denken: de arts zou het toch moeten weten? Het is toch goed om zo vroeg mogelijk te weten of je een tumor hebt? Nee. Geloof me, dat is het niet. De tumor is niet je vijand. Stress is de ware oorzaak en er is geen mens die de stress van teveel onderzoeken en nazorg aankan.’

Misschien is daarom de belangrijkste boodschap van Lothar Hirneise dat elk mens zijn eigen weg moet gaan om zichzelf te genezen. Een arts kan daarbij helpen. Maar ook een vriend. Iedereen kan voor zichzelf kritisch nagaan of een bepaalde behandeling voor hem of haar werkelijk goed is. Die eigenheid is de inspiratie van Hirneise. Een laatste advies van de man die met zovele mensen sprak die in staat waren hun ziekten te overwinnen: ‘Sluit een contract met je tumor. Ik heb gemerkt dat veel overlevers dat doen. Ze gaan in gesprek met de tumor: “Lieve tumor, dit is een verlies/verlies situatie. Als jij groter wordt, moet ik sterven en jij dus ook. Laten we de zaak omdraaien tot een win/win situatie. Jij wordt kleiner – je hoeft niet te sterven, maar wordt weer normaal – waardoor ik kan leven. Als tegenprestatie zal ik ….”. Ik vertel patiënten dat ze heel voorzichtig moeten zijn met wat ze beloven, want de tumor zal zich er alleen aan houden als jij dat ook doet. Als je je er niet aan kunt houden, maak dan een nieuw contract. Sommige mensen kan ik niet helpen. Zo was er een vrouw wier zoon een mislukte zelfmoordpoging had gedaan. Aan zijn ziekenhuisbed smeekte ze God haar leven te nemen, in plaats van dat van hem. De zoon overleefde. Een paar weken later had zij kanker. Ik zei haar een nieuwe deal met God te sluiten, weer met Hem te spreken. Ze was echter te bang dat God dan het leven van haar zoon zou nemen. Kort daarop overleed ze. Niemand kan zo iemand helpen. Dat is de kracht van een contract. Ieder mens en iedere ziekte zijn uniek en hebben recht op respect en een heel persoonlijke aanpak.’

Lothar Hirneise zal op 16 november 2003 een lezing houden voor lezers van Ode. Meer informatie hierover: telefoon 010 4360 995.

Meer informatie: Menschen gegen Krebs, Postbus 1205, 71386 Kernen, Duitsland. Tel: 00-49-(0)7151-910217, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., www.krebstherapien.de